Toepassingsbeschrijving

Zo meet u koolstofdioxide (CO₂)

Spot-checking

Het meten van koolstofdioxide is vereist bij vele toepassingen, van gebouwautomatisering en broeikassen tot levenswetenschap en veiligheid. 

In dit document komen de volgende onderwerpen aan bod: 

Buildings and Indoor Air Quality Life Science

Werkingsprincipe van infraroodsensoren

Koolstofdioxide en andere gassen die bestaan uit twee of meer ongelijke atomen, absorberen infraroodstraling (IR) op een karakteristieke, unieke wijze. Zulke gassen zijn detecteerbaar met behulp van IR-technieken. Waterdamp, methaan, koolstofdioxide en koolstofmonoxide zijn voorbeelden van gassen die met behulp van een IR-sensor kunnen worden gemeten. Hun kenmerkende absorptiebanden zijn te zien in Figuur 1.

IR-detectie is verreweg de meestgebruikte technologie om CO2 op te sporen. IR-sensoren hebben veel voordelen ten opzichte van chemische sensoren. Ze zijn stabiel en zeer selectief betreffende het gemeten gas. Ze hebben een lange levensduur en doordat het gemeten gas niet rechtstreeks reageert met de sensor, zijn IR-sensoren goed bestand tegen hoge vochtigheid, stof, vuil en andere lastige omstandigheden.

De belangrijkste componenten van een infrarode CO2-detector zijn de lichtbron, meetkamer, interferentiefilter en IR-detector. IR-straling wordt vanaf de lichtbron via het gemeten gas op de detector gericht. Een filter aan de voorzijde van de detector voorkomt dat andere golflengten dan de specifieke golven voor het gemeten gas de detector bereiken. De lichtintensiteit wordt gedetecteerd en omgezet in een gasconcentratiewaarde.

De Vaisala CARBOCAP® -koolstofdioxidesensor maakt gebruik van IR-detectietechnologie om de volumetrische concentratie van CO2 te meten. De sensor is voorzien van een uniek, elektrisch afstelbaar FPIfilter (Fabry-Perot Interferometer) voor metingen met dubbele golflengte. Dit betekent dat, naast het meten van CO2-absorptie, de CARBOCAP® -sensor ook een referentiemeting uitvoert. Zodoende worden eventuele veranderingen in de intensiteit van de lichtbron en opeenhopingen van vuil en besmetting gecompenseerd. Dit maakt de sensor blijvend extreem stabiel. Ontdek het volledige assortiment aan Vaisalaproducten voor CO2-meting op www.vaisala.com/CO2

Figure

Afbeelding 1. IR-absorptie van CO2 en enkele andere gassen.

Ideale gaswet

De ideale gaswet is een hulpmiddel bij het inschatten van de invloed van veranderingen in temperatuur en druk op de CO2-meting. De wet kan worden gebruikt om de CO2- uitlezingen te compenseren.

Een ideaal gas is een hypothetisch gas dat bestaat uit willekeurig bewegende identieke puntdeeltjes, waarvan de omvang en de intermoleculaire krachten verwaarloosbaar zijn. Van ideale gasmoleculen wordt aangenomen dat ze elastische botsingen maken, zowel met elkaar als met de muren van het reservoir.

In werkelijkheid gedragen gassen zich niet precies zoals ideale gassen, maar de benadering wordt vaak gebruikt om het gedrag van echte gassen te beschrijven. De ideale gaswet legt een verband tussen een bepaalde hoeveelheid gas en de druk en temperatuur ervan, en wel volgens deze vergelijking:

 

 

pV = nRT 
waarbij
p = druk [Pa] 
V = volume van het gas [m3] 
n = hoeveelheid gas [mol] 
R = universele gasconstante (= 8,3145 J/mol K) 
T = temperatuur [K]

 

Figure

Afbeelding 2. De structuur van de Vaisala CARBOCAP® CO2-sensor.

Drukstijging bij constante temperatuur

Figure

Temperatuurstijging bij constante druk

Figure

Optimale locaties voor CO₂ -transmitters

  • Vermijd plekken waar het mogelijk is dat mensen rechtstreeks op de sensor ademen. Plaats de sensoren ook niet in de nabijheid van inlaat- of uitlaatkokers, of in de buurt van ramen en deuren.
  • Bij vraaggeregelde ventilatie verschaffen aan de muur gemonteerde sensoren nauwkeurigere gegevens over de effectiviteit van ventilatie dan sensoren die aan de koker zijn gemonteerd. Aan de koker gemonteerde sensoren zijn het best geschikt voor enkelzonige systemen en moeten zo dicht mogelijk bij de bezette ruimte worden aangebracht, om gemakkelijke toegang mogelijk te maken.
  • Bij het meten van CO2 met het oog op persoonlijke veiligheid, moeten transmitters dichtbij mogelijke lekpunten worden geïnstalleerd om een vroege detectie mogelijk te maken. Er moet rekening worden gehouden met de geometrie, ventilatie en luchtstroom van het bewaakte gebied. Het aantal en de locatie van de CO2-transmitters moeten worden gebaseerd op een risico-inschatting.

Het Effect van temperatuur en druk op CO₂-metingen

De meeste gassensoren zenden een signaal uit dat evenredig is aan de moleculaire dichtheid (moleculen/ gasvolume), zelfs wanneer de uitlezing wordt uitgedrukt in deeltjes per miljoen (volume/volume). Naarmate de druk en/of temperatuur verandert, verandert de moleculaire dichtheid van het gas overeenkomstig de ideale gaswet. Dit effect is te zien in de ppm-uitlezing van de sensor.

De volgende illustraties laten zien hoe een toename in de druk of temperatuur de toestand van het gas verandert en hoe dit de CO2- meting beïnvloedt

De ideale gaswet kan worden gebruikt om de moleculaire dichtheid van een gas bij een gegeven temperatuur en druk te berekenen, wanneer de gasdichtheid bij omstandigheden met standaard-temperatuur en standaarddruk (SATP) bekend is. Wanneer de hoeveelheid gas (n) wordt vervangen door ρV/M en er wordt aangenomen dat de molaire massa van het gas (M) constant is onder twee verschillende omstandigheden, kan de vergelijking worden geschreven als in Vergelijking 1.

Equation

waarbij
ρ = gasvolumeconcentratie [ppm or %]
p = omgevingsdruk [hPa]
t = omgevingstemperatuur [°C]

Vergelijking 1. Berekening van de gasconcentratie bij een gegeven temperatuur en druk.

De dichtheidsformule kan worden gebruikt om in te schatten hoe de uitlezing van de gassensor verandert naarmate temperatuur en/of druk veranderen.

De dichtheidsformule kan worden gebruikt om bij het meten van CO2 te compenseren voor de verschillen in druk en temperatuur. De meeste CO2-instrumenten meten de druk niet en kunnen zodoende niet automatisch compenseren voor drukvariaties. Wanneer ze in de fabriek worden gekalibreerd, worden de instrumenten gewoonlijk afgestemd op de omstandigheden die heersen bij de druk op zeeniveau (1013 hPa). Wanneer er wordt gemeten op andere hoogtes dan op zeeniveau, wordt aanbevolen te compenseren voor het drukeffect. Dit kan worden gedaan door ofwel de juiste drukinstellingen in te voeren voor interne compensatie (constante drukomstandigheden), ofwel door de compensatie te programmeren in een automatiseringssysteem of pc (veranderende drukomstandigheden).

Dezelfde compensatieregels gelden voor het temperatuureffect. Er zijn echter steeds meer CO2-meters die temperatuurvariaties meten én compenseren, en die daarom geen externe compensatie nodig hebben.

In Tabel 1 ziet u een voorbeeld van de veranderingen in de CO2-sensoruitlezing (gas bevat 1.000 ppm CO2 bij SATP) naarmate de temperatuur en druk veranderen, overeenkomstig de ideale gaswet.

Temperatuur (°C)
Druk (hPa)-20-10010202530405060
700814783754728703691680658638618
800930895862832803790777752729707
90010461007970936904888874846820795
100011631119107810391004987971940911883
1013117811331092105310171000983952923895
1100127912301185114311041086106810341002972
12001395134212931247120511851165112810931060
13001512145414011351130512831262122211841148


Tabel 1. De ppm-uitlezing van een CO2-sensor bij het meten van een gas met een concentratie van 1.000 ppm 
onder verschillende temperatuuren drukomstandigheden

Drogen van een nat gasmonster

Werken met de ideale gaswet is ook een manier om te begrijpen wat er gebeurt wanneer de samenstelling van een gasmengsel varieert bij een constante druk, temperatuur en volume. Dit kan bijvoorbeeld worden gebruikt om het effect van een veranderende vochtigheid op de CO2-uitlezing te schatten.

De moleculen van een gasmengsel bestaan in hetzelfde systeemvolume (V is hetzelfde voor alle gassen) en bij dezelfde temperatuur. De ideale gaswet kan worden gewijzigd in:

Equation

waarbij

ngas1 = hoeveelheid van gas 1 [mol]
ngas2 = hoeveelheid van gas 2 [mol], enz.

en

Equation

waarbij

p = totale druk van het gasmengsel
pgas1 = partiële druk van gas 1
pgas2 = partiële druk van gas 2, enz.

De tweede vergelijking wordt de wet van Dalton voor partiële druk genoemd. Volgens deze wet is de totale druk van een gasmengsel gelijk aan de som van de partiële drukken van alle samenstellende gassen in het mengsel.

Deze informatie is nuttig wanneer rekening wordt gehouden met de invloed van waterdamp op CO2- sensoruitlezingen. Wanneer er waterdamp wordt toegevoegd aan een droog gas bij constante druk, temperatuur en volume, vervangt het water enkele van de gasmoleculen in het mengsel. Wanneer op soortgelijke wijze een gasmonster aan een ruimte met hoge vochtigheid wordt onttrokken en kan drogen voordat het de meetkamer van een CO2- meter binnengaat, verandert het verlies aan watermoleculen de samenstelling van het gas en heeft dit een effect op de CO2-meting.

Dit zogenaamde verdunningseffect kan worden geschat aan de hand van Tabel 2. De CO2-concentratie van de omgeving met hoge vochtigheid kan worden berekend wanneer de CO2- concentratie van het gedroogde gas bekend is. Om dit te bereiken moeten het dauwpunt (Td bij 1013 hPa) of waterconcentratie (ppm) van de droge en natte omstandigheden bekend zijn. De luchtvochtigheid van de omgeving met hoge vochtigheid wordt geselecteerd aan de horizontale as en de toestand van het gedroogde gas wordt geselecteerd aan de verticale as.

Voorbeeld: Er wordt een gasmonster genomen vanuit een omgeving met een dauwpunt van 40°C (73.000 ppm water) naar een omgeving van 20°C Td (23.200 ppm water). De gemeten CO2-concentratie van 5,263% bij 20°C Td wordt vertaald naar 5,00% in de omgeving van 40°C Td (5,263% × 0.950 = 5,00%). De lagere uitlezing wordt veroorzaakt door verdunning als gevolg van het hogere watergehalte bij 40°C Td.

 Td(°C)-40-30-20-100102030405060
Td(°C)ppm H2O1273771 0202 5806 06012 20023 20042 00073  000122 000197 000
-60110.99990.99960.9990.9970.9940.9880.9770.9580.9270.8780.803
-50390.99990.99970.9990.9970.9940.9880.9770.9580.9270.8780.803
-401271.00000.99970.9990.9980.9940.9880.9770.9580.9270.8780.803
-30377 1.00000.9990.9980.9940.9880.9770.9580.9270.8780.803
-201 020  1.0000.9980.9950.9890.9780.9590.9280.8790.804
-102 580   1.0000.9970.9900.9790.9610.9300.8800.805
06 050    1.0000.9940.9830.9640.9330.8840.809
1012 200     1.0000.9890.9700.9390.8900.815
2023 200      1.0000.9810.9500.9010.826
3042 000       1.0000.9690.9200.845
4073 000        1.0000.9510.876
50122 000         1.0000.925
60197 000          1.000

 

Tabel 2. Verdunningscoëfficiënten bij het drogen van een gasmonster.

Koolstofdioxide en veiligheid

Effect van verschillende CO2-niveaus 

CONCENTRATIEEFFECT
350 - 450 ppmTypische atmosferische concentratie
600 - 800 ppmAanvaardbare luchtkwaliteit binnenshuis
1,000 ppmToelaatbare luchtkwaliteit binnenshuis
5,000 ppmGemiddelde blootstellingsgrens over een periode van 8 uur
6,000 - 30,000 ppmBezorgdheid, slechts een korte blootstelling
3 - 8%Toegenomen ademsnelheid, hoofdpijn
> 10%Misselijkheid, braken, bewusteloosheid
> 20%Snelle bewusteloosheid, dood

Koolstofdioxide is een niet-giftig en niet-ontbrandbaar gas. Blootstelling aan verhoogde concentraties kan echter levensgevaar tot gevolg hebben. Wanneer Td-gas of droog ijs wordt gebruikt, geproduceerd, verzonden of opgeslagen, kan de Td-concentratie gevaarlijk hoge niveaus bereiken. Omdat Td geur- en kleurloos is, zijn lekkages onmogelijk te detecteren. Dat betekent dat er passende sensors nodig zijn om de veiligheid van personeel te waarborgen.

E-mail Facebook Twitter LinkedIn